Column: Opa vertelt …

Een van de mooiste dingen van Van Duuren – al zeg ik het zelf – is dat we ook écht Van Duurens zijn. Anders gezegd: de naam die je op onze trailers ziet staan is ook al vier generaties lang de naam van de mensen die de directie vormen. We zijn, kortom, een echt klassiek familiebedrijf.

Kort geleden is ook mijn zoon Matthijs toegetreden tot de firma. Sven, de zoon van mijn broer Jasper, was al langer actief bij ons. En nu hebben we met Sven en Matthijs twee vertegenwoordigers van de jongste generatie Van Duuren in de organisatie.

Let wel, wij vinden het oprecht belangrijk dat onze kinderen zelf over hun toekomst beslissen. We hebben al jarenlang de mooie gewoonte om familiemeetings te organiseren waarin we samen met onze kinderen praten over het bedrijf. Jasper en ik komen dan met onze vijf kinderen op een zaterdagochtend bij elkaar, samen met een externe adviseur die ons begeleidt bij de zogenaamde ‘next generation ontwikkeling’. Het zijn leuke en inspirerende bijeenkomsten waar alle kinderen aan meedoen, of ze nu actief zijn (geweest) in het bedrijf of niet. De keus of ze wel of niet gaan meedoen in de onderneming is altijd geheel aan hun.

Van het mijmeren over zulke familiezaken is het een kleine stap naar het nadenken over de toekomst van ons bedrijf. Als ondernemer ben je daar in principe altijd mee bezig. Het nadenken over de toekomst van de firma is één ding. Maar het nadenken over je eigen, persoonlijke, toekomstige rol is in zekere zin een ‘vak apart’. Dat komt letterlijk veel dichterbij. Dat betekent dat je af en toe goed in de spiegel moet kijken en dat je jezelf de vraag moet stellen hoe je je rol stapsgewijs gaat veranderen. Wanneer ga je ruimte vrijmaken voor anderen? Welke keuzes ga je daarbij maken? Word je – bijvoorbeeld – langzaamaan wat minder de voorman in de operatie en wat meer de coach en de trainer? Beheers je als DGA de kunst om jezelf stapsgewijs overbodig te maken? Veel vragen, kortom. En daar komt zeker ook emotie bij kijken. Want veel directeur-eigenaren zijn zo verknocht aan hun bedrijf dat ze loslaten verdraaid moeilijk vinden.

Toch vind ik zulke vragen belangrijk. Ik ben nog lang niet bezig met vertrekken en voel me (soms) nog net zo jeugdig als twintig jaar geleden, maar het is heel simpel: Je moet niet pas een half jaar voor je vertrek gaan nadenken over je legacy; terugtreden uit de organisatie is iets waar je jaren naartoe werkt.

Jezelf overbodig maken heeft ook heel sterk te maken met werken aan de cultuur van je organisatie. Het streven is dan om ervoor te zorgen dat normen en waarden die wij van huis uit belangrijk vinden worden omarmd door al onze mensen. Door actief te werken aan die overdracht van waarden zorg je ervoor dat je ook op dat gebied gemist kan worden; dat de cultuur van het bedrijf ook zonder de oorspronkelijke dragers van die cultuur behouden blijft. Zulke activiteiten zijn niet vrijblijvend en gaan ook niet vanzelf. Je moet er elke dag mee bezig zijn. Je moet er ook doelbewust aan werken; wij doen dat bijvoorbeeld met concrete programma’s voor leiderschapsontwikkeling waar onze directie, managers en supervisors samen werken aan het borgen van de cultuur waar we met z’n allen voor staan.

Heeft dit stukje een relatief hoog ‘Opa vertelt’-gehalte? Dat kan kloppen hoor, want sinds kort behoren Sven en Matthijs niet meer tot de jongste generatie en ben ik de apetrotse opa van mijn eerste kleinkind.  Misschien dat die bijzondere nieuwe status mede verklaart waarom ik wat vaker mijmer over dit soort boeiende generatiethema’s …

Regelmatig schrijf ik een column over mijn ervaringen als oprichter en directeur van Van Duuren. Deze column is ook terug te vinden op onze social media. Vind jij het leuk om maandelijks mijn column te ontvangen? Laat dat weten via een mailtje naar: jeroen.van.duuren@vanduuren.nl en ik stuur ‘m voortaan naar je toe!